Feeds:
Berichten
Reacties

Posts Tagged ‘bergen’

Duizenden kilometers, een stuk of tien vervoermiddelen, vele memorabele ontmoetingen, erbarmelijke en hilarische avonturen – het staat allemaal op de teller, nu we ons einddoel hebben bereikt: de vuurtoren aan het einde van de wereld. Ushuaia.

Nadat onze papieren dan vorige week uiteindelijk toch gearriveerd waren, konden we met onze goede vriend De Jos richting Vuurland trekken. Nog maar eens slapen in de auto leerde vooral dat ook De Jos zijn limieten heeft wat betreft isolatie en (jammerlijk genoeg) geur-absorptie-vermogen. Tijd voor een warme douche dus, die we konden genieten bij aankomst (eindelijk!) in Ushuaia! De outpost van de beschaving, op het randje van de Stille Zuidzee en op amper 1000 kilometer van Antartica, is op zich geen bijster mooi stadje. Havenstad (altijd interessant voor studenten, zou Francobollo zeggen), nogal wat industrie en voorts overtoeristisch en duur. Maar de pracht ligt buiten.

Vrijdag zijn we het Beagle-kanaal opgegaan, met een bootje richting ons uiteindelijk doel – de vuurtoren die al maandenlang bovenaan onze blog prijkt. Een vreemd gevoel om te beseffen dat we vanaf nu ook daadwerkelijk op de terugkeer zijn. Er is zoveel gebeurd op weg naar hier, zoveel momenten, mensen, anecdotes, ontmoetingen, die we niet mogen vergeten. Stof genoeg om ten gepaste tijden een vorm van voorstelling ineen te knutselen voor al wie ons verhaal eens in geuren en kleuren van dichtbij wil herbeleven.

Zaterdag een laatste keer met de rugzak de bergen ingetrokken, om te kamperen aan een meertje, hoog boven de vallei, net onder de sneeuwgrens. Gelukkig kwam de Firemaster in mezelf nog eens naar boven zodat we ons overvloedig aan een kampvuurtje konden warmen alvorens in onze superlichte slaapzakken te kruipen. Vandaag dan opnieuw in de hostel gearriveerd, om de innerlijke mens te spijzen. Naast het uitroken van gevluchte ex-nazi´s en het verorberen van de lokale veestapel, trekken we hier immers nogal wat tijd uit voor degustatie van de lokale wijnen. De volbrenging van Expedicion Bolivar is een feit – 17 maart in de vroege ochtend snuiven we terug Belgische geuren op. De verschroeide tarmac van Zaventem, om mee te beginnen.

Onze foto´s kan je natuurlijk ook weer hier bewonderen.

Read Full Post »

… nog niet helemaal. Onze Jos is aan de grens afgekeurd wegens niet in het bezit van een originele autoverzekering voor Chili. Doembeelden van bureaucratische douaneperikelen aan de San Juan rivier en in Mexico City duiken spontaan op, terwijl we aan de grens vol ongeduld op de nodige papieren wachten. Ushuaia: 566 kilometer.

De Jos heeft ondanks zijn respectabele leeftijd intussen de façade van een puber met acne – met dank aan enkele honderden kilometers over de beruchte niet-geasfalteerde Ruta 40. Na Bariloche (vorige post) hebben we de steven zuidwaarts gewend, om vervolgens tenmidden indrukwekkende stofwolken over wijdse, woeste en verlaten landschappen te scheuren, Patagonië binnen. Patagonië, waar de horizonten oneindig zijn, de afstanden gigantisch, en de biefstukken groter dan het gemiddelde soepkieken in Vlaanderen. De mythes over Argentijns vlees blijken hier méér dan terecht. We hebben al in overvloed mogen genieten van onwerelds lekkere filets, lendestukken en pikante worstjes. Slapen doen we intussen ook geregeld in De Jos, die zijn simpel edoch verrassend comfortabel interieur daar graag voor ter beschikking stelt. Het komt van pas als de afstand tussen twee opeenvolgende boerengaten vaak meer dan 150 kilometer bedraagt. Eind vorige week gebeurde wat te verwachten was op de aartslelijke wegen in niemandsland – platte band. Gelukkig was het euvel snel verholpen en konden we de weg richting zuid verderzetten.

Het Parque Nacional Los Glaciares was onze eerste échte bestemming in Patagonië, een woestenij van bergen, meren, bossen en vooral gigantische gletsjers, op de grens met Chili. Daar mochten we op TV ook het nieuws over de aardbeving in het buurland vernemen – toch eventjes schrikken zo. In een Argentijnse stad waar we vorige week nog waren, zijn twee doden gevallen. Maar niks gebeefd dus, tenzij uit pure extase bij de aanblik van de Mount Fitz Roy. Die indrukwekkende rotspijler is een favoriet van klimmers over de hele wereld, maar wij hebben hem toch maar bewonderd vanaf het gletsjermeer aan de voet.´s Anderdaags richting Glaciar Perito Moreno: een ijsmassa van 50 kilometer lang, 5 kilmeter breed en 60 meter hoog, waar voortdurend enorme schotsen van afbreken en in het meer vallen. Zo´n natuurspektakels slagen een mens met absolute verstomming (zie foto´s).

Na nog een mooie wandeling met zicht op de toppen van Chili´s Torres del Paine, hebben we de bergen achter ons gelaten en koers gezet richting Chileense grens. Die moeten we immers over om tot in Ushuaïa te geraken (dat dan wel weer Argentijns terrein is – een mens kan het nogal verzinnen). Aan de grens mochten we daarnet dus vaststellen dat ons duur betaalde doorgangsdocument voor Chili niet aanvaardbaar is – De Jos zou daar onverzekerd en illegaal zijn. Omdat Chili geen OCMW´s telt die zich over dergelijke verloren zielen ontfermt en De Jos duidelijk nog niet rijp is voor het politie-depot, hebben we beslist de legalisering af te wachten. Die arriveert morgenochtend per express op de luchthaven van Rio Gallegos, waar we dus voor de deur de nacht zullen doorbrengen. In De Jos.

Vuurtorens, een mens moet er iets voor over hebben.

Read Full Post »

Bolivars Inca Trail

Zoals de aandachtige SPOT´er al in de mot had – we zijn in de hoofdstad van het Inca-rijk! De modderstromen van vorige week hebben van de tocht naar Cuzco echter een hels avontuur gemaakt. De kers op de taart van onzen Boli, die we hier allicht zullen verkopen.

Het begint vrijdag in Curahuasi al goed. “Cuzco? Nee, daar kom je niet”. “Tja… er is wel nog een oud bergpaadje, maar ging dat nergens anders heen?”. “Nee, bergpaadjes bestaan niet meer. Modderstromen hé”. “Toeristen? Zijn daar geen helikopters voor?” Afin, de meningen lopen uiteen. We peilen alles uit in Google Earth en besluiten het er, voor de zoveelste maal gezeten op ons 150cc-werkpaard El Bolivar, toch maar op te wagen. Na een halfuurtje over compleet verlaten asfaltwegen bereiken we het punt waar de weg ´weg´is – veranderd in de kolkende bruine massa van de Rio Apurimac. Daar duiken we links een modderweggetje in, dat al snel steil bergop begint te lopen. Gemiddeld 24% is de eerste kilometer, voortdurend over glibberige modder. Uiteraard mag Garibaldi van de motor om te gaan duwen, terwijl kompaan Francobollo met plankgas en veel plezier de bruine brij in het rond spuit 🙂

Wat daarna volgt is back-to-basics van het puurste soort. Terwijl een 4×4 zich achter (beneden) ons vastrijdt, klimt El Bolivar gestaag naar boven. De paadjes worden steeds smaller en de begroeiïng neemt toe. De afgedrukte plattegrondjes van Google Earth komen van pas, als de weg plots ophoudt en we links, dwars door verlaten ruïnes, de velden induiken. Even later wordt het pad nog smaller en voert langs schrikwekkende ravijnen en over wankele bruggetjes. Het moet jaren geleden zijn dat daar nog een mens met een voertuig gepasseerd is, maar El Bolivar houdt vol. Soms is het bibberen voor chauffeur Francobollo, die alle moeite van de wereld doet om de controle te bewaren. Moeten er nog foto´s zijn?

Na een welgekomen middagpauze in een klein indiaans dorpje, waar we met de hulp van de locals onze motor wassen – het slijk drijgt de versnellingsbak te verstoppen – bereiken we een iets grotere weg. Die voert ons uiteindelijk de berg af. Net achter de laatste weggespoelde stukken sluiten we terug aan op de hoofdweg, die 80 kilometer en een laatste bergpas verder in Cuzco strandt. We hebben het gehaald. Niet onbelangrijke tegenslag: Macchu Picchu blijkt onherroepelijk dicht te zijn wegens het noodweer. We blijven de situatie dagelijks checken, maar er lijkt weinig verbetering in de maak. Zolang de spoorweg en de bruggen niet gerepareerd zijn en er geen helikopters vliegen, zullen we de grootste Zuid-Amerikaanse attractie niet te zien krijgen.

Cuzco zelf is anders wel de moeite. We zitten gelogeerd in de excentrieke San Blas-wijk, in een smal steegje met hobbelige kasseien en prachtige koloniale geveltjes. Het centrum hier is een vreemde maar toch harmonische combinatie van de welbekende gigantische Inca-blokstenen en elegante Spaanse architectuur. In die setting proberen we, vooralsnog zonder veel succes, ook onze motor te verkopen. Zelf gaan we binnenkort door naar Bolivië, maar Boli zal die reis niet meer meemaken. Hopelijk vinden we snel een koper en hoeven we het emotionele afscheid niet nodeloos lang te rekken 🙂

Read Full Post »

Atlantis in de Andes

Cuzco is een verdronken stad. Zoveel is duidelijk als je Peruanen hoort weeklagen over het lot dat hun culturele hoofdstad beschoren is. De stortregens van de voorbije weken, die naar verluidt ook het VRT-nieuws bereikten, hebben Cuzco op een eilandje gezet. Afwachten of onze 14 paardekrachten-sterke Bolivar ook kan zwemmen!

“Prut.” Dat zei Boli gisteren na 315 kilometer zwaar labeur over enkele Andespassen richting Abancay. En toen was het gedaan. Zoals Frank in zijn vorige post al vermeldde waren we een dag of drie voordien nochtans nog bij de motorreparateur geweest. Daar was onze Sumo Braho voorzien van een nieuwe cillinder, zuigerringen en bougie. Maar toch liet de motor het woensdagmiddag iets na vieren dus opnieuw afweten. Aangezien er geen reparateur in de buurt was en pechverhelpingsdiensten hier onbestaande zijn, mocht dat een probleem heten.

Het was anders al mooi geweest, de twee dagen voordien. Blij dat we na een vierdaagse in de woestijn onze stoflongen nog eens konden luchten in de bergen. Vanaf Nazca, waar we nog snel de befaamde Nazca-lijnen meepikten, ging het dwars door de Andes richting Puquio. Daags daarna opnieuw 8 uur op de motor, nu over ongelooflijk ruige hooglanden en door adembenemende kloven, vaak over de 4000 meter – bekijk zeker de foto´s! Maar op de figuurlijke boogscheut van onze eindbestemming gaf onze trouwe vriend El Bolivar er dus de brui aan. En zelfs Francobollo met zijn garagisten-kwaliteiten kreeg hem niet terug aan de praat.

Na een vruchtbare brainstorm met twee geïnteresseerde wegenwerkers, vonden we er niet beter op dan de eerstvolgende collectivo tegen te houden. Denk: Nissan-busje vol bankjes om ongekende hoeveelheden Peruanen in te stouwen. Meer geen Sumo Braho. “No hay problema”, zei de bereidwillige chauffeur echter, en even later hadden we onze Bolivar met zijn achtersteven dwars in het busje geduwd. De voorkant stak nog buiten, maar die werd dan maar met touwen aan het dakrek gehesen. Vamos! De chauffeur zette ons twintig minuten later af bij een kennis/reparateur, die in geen tijd een kapotte ring uit onze carburator toverde. Bolivar was weer eens op weg geholpen.

Het duurde echter niet lang voor de volgende uitdaging zich opwierp. Stortregens hebben hier onlangs het leven gekost aan tientallen mensen en duizenden dakloos gemaakt. Ook Macchu Picchu liep onder en op de Inca Trail zijn enkele avonturiers verongelukt, wat ons eerder al enkele ongeruste mailtjes opleverde (bij deze: no panic!). Het punt: in één tijd blijkt ook de weg van hier naar Cuzco verwoest te zijn. Er zijn enkele helikopters geweest, maar voor die luchtbrug komen we te laat. “No pasarán”, klonk het overal. Tot ze ons vanmorgen op de Civiele Bescherming vertelden dat er een pad zou bestaan, dat vanaf de verwoeste weg de bergen in leidt richting Cuzco. Voor avontuurlijke voetgangers, maar gisteren zou er ook een 4×4 over geraakt zijn. Dan moet dat voor El Bolivar ook lukken. Vrijdagochtend gaan we proberen. Onze poging is traditiegetrouw LIVE te volgen via de SPOT-pagina, vanaf 14 uur Belgische tijd allicht. Bescheiden weddenschappen op onze overlevingskansen zijn toegelaten, mits 10% commissie uiteraard 🙂

Read Full Post »

Motorcycle Diaries

Trujillo – 376 km. Dergelijke bemoedigende wegwijzers heten langs weerzijden van de slingerende bergwegen de eenzame motorrijder welkom in de Andes. We zitten dezer dagen op een Sumo Braho 150 cc – helemaal van ons – en Peru zal het geweten hebben.

Het heeft anders heel wat voeten in de aarde gehad voor we ons in het zadel konden heisen van wat ons nieuwste vervoersmiddel zou worden. Een kleine reconstructie van bureaucratische waanzin bezuiden de evenaar.

Zondag 16/1 – 8.30 uur. Na de avond tevoren aangekomen te zijn in Peru vanuit Ecuador, beginnen we meteen onze zoektocht naar een motor. Na chicken busses, fietsen en boten allerhande, is dit een absoluut nieuw avontuur.
Zondag 16/1 – 15.10 uur. Een dagje kijken en vergelijken heeft heel wat nieuwe en tweedehandse kandidaten opgeleverd. Jaen, de eerste stad op onze weg, lijkt wel de hoofdstad van Brommerland. Dat ziet er goed uit.

Maandag 17/1 – 9.15 uur. De heren van de lokale politie hebben ons zonet haarfijn uitgelegd wat we administratief moeten regelen alvorens het gaspedaal in te duwen. Een eigenaarskaart, nummerplaat en SOAT-verzekering. Klinkt nog wel OK, tot even later blijkt dat de eerste twee bij aankoop van een nieuwe motor makkelijk nog een maand op zich laten wachten vanuit de hoofdstad, Lima. Dat wordt dus een tweedehandsmachine. Dan komt de rode Sumo van verkoper Jose wel in aanmerking.
Maandag 17/1 – 11.30 uur. We zijn een goede prijs overeengekomen met Jose, die we de helft al uitbetalen. De Sumo gaat even later meteen naar een garage, waar we nieuwe terreinbanden laten opleggen. De lasser zorgt voor een rugzakrek op maat. ´s Namiddags is alles afgesteld en is het enkel nog wachten op de vorige eigenaar, die mee naar de notaris moet om de eigendomskaart van naam te laten overzetten. Dat blijkt ook wel een week of drie te duren. Jose stelt voor om de documenten zelf op te sturen naar het Zuiden van Peru, waar we dan vermoedelijk zullen zitten.

Dinsdag 18/1 – 8.00 uur. De “eigenaar” van onze motor blijkt een tussenpersoon te zijn, die na lang zoeken in zijn eigen winkel het nummer van de daadwerkelijk eigenaar opduikelt. Na een telefoontje blijkt die in Chiclayo te zitten, 250 km verder. En daarmee moeten we naar de notaris. Ondertussen blijkt ook dat we met de notarisakte alleen geen verzekering kunnen krijgen. “Of misschien toch wel, maar dat moet ik na het middageten eens aan de bazin vragen.”
Dinsdag 18/1 – 10.20 uur. Als de Chiclayo-kerel niet naar ons komt, moeten wij naar ginder. We hebben onze zakken al gepakt, maar eens in het bussstation blijkt dat een algemene staking het hele weggennet platlegt. Chiclayo – en daarmee ook onze motor – worden onbereikbaar. Ik weet niet hoe Murphy in het Spaans heet, maar hij bestáát – dat is zeker. Jose, immer en altijd energiek aan onze zijde, zoekt met de handen in het haar naar een alternatief – een andere motor.
Dinsdag 18/1 – 13.45 uur. Om er onze reeds gekochte banden en bagagerek op te kunnen zetten, moet de nieuwe motor ook een Sumo Braho 150 cc zijn. Jose haalt eerst een zwarte en dan een witte tevoorschijn – van enkele “goede vrienden”. De witte lijkt een kanshebber – hij heeft al een nummerplaat én de eigenaar is in Jaen!
Dinsdag 18/1 – 16.10 uur. De eigenaar van de witte Sumo daagt op en zet, wonder boven wonder, nog zijn handtekening bij de notaris ook. Intussen is de motor helemaal afgesteld en hebben we ook helmen en een kettingslot bemachtigd. Even later blijkt wel dat de notaris zelf het vandaag niet meer zal halen om ook zíjn krabbel onder het contract te zetten. *zucht*

Woensdag 19/1 – 9.40 uur. De heer notaris heeft eindelijk getekend, waarmee we een notariële akte in handen hebben die, in afwachting van de eigendomskaart die Jose zal opsturen, ons recht op de Sumo bewijst voor o.m. de politie en het leger. Voorlopig zonder SOAT dan maar. Jose is al even blij als wijzelf en rond een uur of 12 kunnen we eindelijk afscheid nemen en de baan op. El Bolivar, zoals we ons motorbeest noemen, heeft nog minstens 2500 kilometers te goed – over bergen en rivieren, door jungle en canyons tot aan het Titicaca-meer. Volle gas!

Vier dagen en meer dan 600 kilometer verder zijn de 11 paardekrachten van El Bolivar al voorzien van een extra bagagerek en een nieuwe rem, de eerste Andespassen (+3600 meter) met verve beklommen en ons beider achterwerken met een dubbele laag eelt verrijkt. De panorama´s zijn schitterend, ondanks het slechte weer dat ons de voorbije dagen danig parten heeft gespeeld. Onderstaand filmpje en de foto´s zeggen eens te meer alles. Intussen is de kust in zicht en dat heeft El Bolivar geroken. On the road again!

Read Full Post »

Laguna Quilotoa

Na ongeveer drie maanden in het broeiende hitte van Midden-Amerika te hebben gezeten, zijn de lage temperaturen in het hooggebergte van Ecuador echt om te bevriezen.

Niet alleen de temperaturen, maar ook het hoogteverschil is aanpassen geblazen. De afgelopen dagen zaten we namelijk aan het Quilotoa meer dat zo op een hoogte van 3800 meter ligt. Tijdens onze 6u durende tocht rondom de krater kwamen we dan ook met momenten in ademnood en dat was niet alleen door adembenemende uitzichten.

Ook is Ecuador héél verschillende met alles wat we hiertoe in Midden-Amerika hebben gezien. Niet alleen het ruwe bergachtige landschap dat zéér verschillend is ten opzichte van de tropische jungle, maar ook bijvoorbeeld de gelaatstrekken van de Andesbevolking zien er geheel anders uit wat we tot hiertoe hebben gezien.

Onze overnachting in het aanliggende bergdorpje was bovendien zeer sfeervol. We waren te gast bij locale mensen die een klein hoteletje uitbaten waar we een volledig handgemaakte houten sfeervolle kamer hadden met onze eigen houtkachel. Nog eens te meer kon Garibaldi zijn piromaanse geneugten weer helemaal botvieren.

Onze ‘hoogtestage’ aan het Quilotoa meer gaat bovendien de komende dagen zeker van pas komen. Op het programma staat namelijk de poging om de op 5897 meter liggende besneeuwde Cotopaxi vulkaan te beklimmen.
Binnenkort hierover meer.

Gewoontegetrouw kan je onze foto’s weer hier vinden.

Read Full Post »