Feeds:
Berichten
Reacties

Eindeloze woestijnritten

Het was weer aanpassen geblazen de laatste dagen. Het koude vochtige weer hebben we weer ingewisseld voor vollop hitte en veel zon.

Eenmaal voorbij het hooggebergte rond Cajamarca richting de kust begon het landschap snel te veranderen in een dorre woestijn. En na 1000 kilometer de kustlijn te hebben gevolgd tot hier in Inca, is daar weinig verandering ingekomen.
De aangename sfeervolle koloniale stad Trujillo was dan ook een mooie verademing. Zeker de moeite hier waren ook de twee pre-Inca sites Chan-Chan en Huaca del Sol y de la Luna.
Helaas heeft Wouter hier allicht iets minder goede herinneringen aan overgehouden. Door een kleine voedselvergifting heeft hij hier 2 dagen mogen uitzieken in bed. Maar ondertussen is hij weer helemaal op en top!

Verder bestond de hoofdactiviteit van de resterende dagen vollop uit kilometers malen doorheen de woestijn. Met uitzondering van Huacachina, waar we in een vrij spectaculaire rit in een strandbuggy doorheen de woestijnduinen werden geloosd om van de verschillende duinen naar beneden te kunnen sandsurfen.

De surf-ervaring was vrij beperkt, maar de pure race-rit met de strandbuggy was echt wel spectaculair. (Check ook onze foto’s)

Helaas hebben de eindeloze woestijnritten niet goed gedaan aan onze trouwe vriend Bolivar. De povere zuigerveren van Chinese makelij bleken niet opgewassen te zijn tegen ons Europees geweld. Want naast benzine begint onze Sumo Braho nu ook olie te zuipen.
Morgen gaat hij dan ook onder het mes zodat we weer verder kunnen in de richting van (hopelijk) Cuzco en omgeving.

Motorcycle Diaries

Trujillo – 376 km. Dergelijke bemoedigende wegwijzers heten langs weerzijden van de slingerende bergwegen de eenzame motorrijder welkom in de Andes. We zitten dezer dagen op een Sumo Braho 150 cc – helemaal van ons – en Peru zal het geweten hebben.

Het heeft anders heel wat voeten in de aarde gehad voor we ons in het zadel konden heisen van wat ons nieuwste vervoersmiddel zou worden. Een kleine reconstructie van bureaucratische waanzin bezuiden de evenaar.

Zondag 16/1 – 8.30 uur. Na de avond tevoren aangekomen te zijn in Peru vanuit Ecuador, beginnen we meteen onze zoektocht naar een motor. Na chicken busses, fietsen en boten allerhande, is dit een absoluut nieuw avontuur.
Zondag 16/1 – 15.10 uur. Een dagje kijken en vergelijken heeft heel wat nieuwe en tweedehandse kandidaten opgeleverd. Jaen, de eerste stad op onze weg, lijkt wel de hoofdstad van Brommerland. Dat ziet er goed uit.

Maandag 17/1 – 9.15 uur. De heren van de lokale politie hebben ons zonet haarfijn uitgelegd wat we administratief moeten regelen alvorens het gaspedaal in te duwen. Een eigenaarskaart, nummerplaat en SOAT-verzekering. Klinkt nog wel OK, tot even later blijkt dat de eerste twee bij aankoop van een nieuwe motor makkelijk nog een maand op zich laten wachten vanuit de hoofdstad, Lima. Dat wordt dus een tweedehandsmachine. Dan komt de rode Sumo van verkoper Jose wel in aanmerking.
Maandag 17/1 – 11.30 uur. We zijn een goede prijs overeengekomen met Jose, die we de helft al uitbetalen. De Sumo gaat even later meteen naar een garage, waar we nieuwe terreinbanden laten opleggen. De lasser zorgt voor een rugzakrek op maat. ´s Namiddags is alles afgesteld en is het enkel nog wachten op de vorige eigenaar, die mee naar de notaris moet om de eigendomskaart van naam te laten overzetten. Dat blijkt ook wel een week of drie te duren. Jose stelt voor om de documenten zelf op te sturen naar het Zuiden van Peru, waar we dan vermoedelijk zullen zitten.

Dinsdag 18/1 – 8.00 uur. De “eigenaar” van onze motor blijkt een tussenpersoon te zijn, die na lang zoeken in zijn eigen winkel het nummer van de daadwerkelijk eigenaar opduikelt. Na een telefoontje blijkt die in Chiclayo te zitten, 250 km verder. En daarmee moeten we naar de notaris. Ondertussen blijkt ook dat we met de notarisakte alleen geen verzekering kunnen krijgen. “Of misschien toch wel, maar dat moet ik na het middageten eens aan de bazin vragen.”
Dinsdag 18/1 – 10.20 uur. Als de Chiclayo-kerel niet naar ons komt, moeten wij naar ginder. We hebben onze zakken al gepakt, maar eens in het bussstation blijkt dat een algemene staking het hele weggennet platlegt. Chiclayo – en daarmee ook onze motor – worden onbereikbaar. Ik weet niet hoe Murphy in het Spaans heet, maar hij bestáát – dat is zeker. Jose, immer en altijd energiek aan onze zijde, zoekt met de handen in het haar naar een alternatief – een andere motor.
Dinsdag 18/1 – 13.45 uur. Om er onze reeds gekochte banden en bagagerek op te kunnen zetten, moet de nieuwe motor ook een Sumo Braho 150 cc zijn. Jose haalt eerst een zwarte en dan een witte tevoorschijn – van enkele “goede vrienden”. De witte lijkt een kanshebber – hij heeft al een nummerplaat én de eigenaar is in Jaen!
Dinsdag 18/1 – 16.10 uur. De eigenaar van de witte Sumo daagt op en zet, wonder boven wonder, nog zijn handtekening bij de notaris ook. Intussen is de motor helemaal afgesteld en hebben we ook helmen en een kettingslot bemachtigd. Even later blijkt wel dat de notaris zelf het vandaag niet meer zal halen om ook zíjn krabbel onder het contract te zetten. *zucht*

Woensdag 19/1 – 9.40 uur. De heer notaris heeft eindelijk getekend, waarmee we een notariële akte in handen hebben die, in afwachting van de eigendomskaart die Jose zal opsturen, ons recht op de Sumo bewijst voor o.m. de politie en het leger. Voorlopig zonder SOAT dan maar. Jose is al even blij als wijzelf en rond een uur of 12 kunnen we eindelijk afscheid nemen en de baan op. El Bolivar, zoals we ons motorbeest noemen, heeft nog minstens 2500 kilometers te goed – over bergen en rivieren, door jungle en canyons tot aan het Titicaca-meer. Volle gas!

Vier dagen en meer dan 600 kilometer verder zijn de 11 paardekrachten van El Bolivar al voorzien van een extra bagagerek en een nieuwe rem, de eerste Andespassen (+3600 meter) met verve beklommen en ons beider achterwerken met een dubbele laag eelt verrijkt. De panorama´s zijn schitterend, ondanks het slechte weer dat ons de voorbije dagen danig parten heeft gespeeld. Onderstaand filmpje en de foto´s zeggen eens te meer alles. Intussen is de kust in zicht en dat heeft El Bolivar geroken. On the road again!

Wrap-up Ecuador

Een Schots-aandoend en ijskoud hoogland-avontuur in Cajas, ellenlange busritten, maar ook een waardige afsluiter in de vorm van een bucolische barbecue met bijbehorende hallucinerende San Pedro-cactus-ceremonie in Vilcabamba. Die gebeurtenissen kleurden onze laatste dagen in Ecuador. Een samenvatting!

Ecuador is de absolute topper tot dusver – qua fysieke hoogte, maar óók figuurlijk. Ons eerste Andesland was soms ruw, koud en onsmakelijk, maar bere-echt, authentiek tot op het bot. De bergen waren een schitterend toneel voor tal van adrenaline-avonturen – van klimmen op de Cotopaxi tot downhillen van de Chimborazo – en tegelijkertijd was Ecuador ook het eerste land sinds Guatemala waar we opnieuw een overwegend Indiaanse bevolking met tal van kleurrijke gewoontes en gebruiken tegen het (betrekkelijk korte) lijf liepen. Een arm land ook, dat voor tal van uitdagingen staat. Meer weten daarover? Lees dan Slaapzacht, Mijnheer de President, mijn Ecuador-artikel op de MO-blog.

Gaspaar was voortreffelijk gezelschap en het bedroefde ons dan ook een beetje om hem te moeten verlaten tegen de Peruaanse grens. Maar nieuwe avonturen wachten. Twee maanden scheiden ons nog van het einde van onze Expedicion. Ushuaia komt stilaan in zicht.

Tijd gespendeerd
17 dagen

Budget per dag
21.5 euro

Voornaamste vervoersmiddel
Bus. Net als in Costa Rica waren bussen de meest voordehandliggende en efficiënte keuze om op korte tijd veel te zien met onze bezoekende vrienden en vriendinnen. Het einde van ons “bezoekuurtje” betekent dat we qua voertuigen opnieuw de avontuurlijke toer opgaan. Om te beginnen met de aankoop van een cross-motor waarmee we off-road compleet Peru gaan doorstuiven. Of toch tenminste tot aan de eerste bocht in de weg.

Topper
Frank: Downhillen van de Chimborazo, één en al adrenaline in een schitterend decor.
Wouter: de mist die opentrekt op de top van de Cotopaxi en honderden kilometers Andes aan onze voeten ontrolt. Ongelooflijk.

Flopper
Frank: De busrit naar Ingapirca – kotsende kinderen in een veel te warme en stinkende bus.
Wouter: Het treintje van Nariz del Diablo, met veel poeha aangekondigd als grootse attractie maar eigenlijk niets in vergelijking met onze andere belevenissen.

Het Nicaragua-Moment
Frank: In het stikkedonker vertrekken om middernacht richting top van de Cotopaxi: rillen om heel uiteenlopende redenen.
Wouter: Back to basics aan het Lago de Quilotoa: met z´n allen rond de stoof mote met vleessoep eten in de lokale, door arme indianen gerunde herberg.

The Vertical Limit

5897 meter. Op die hoogte balanceren Frank en ik rond 6.50 uur ´s ochtends over de kraterrand van de vulkaan Cotopaxi. De ijzige wind doet de vijf graden onder nul véél kouder aanvoelen. Maar diezelfde wind waait even later alle mistflarden uiteen en ontrolt aan de horizon een prachtig kleurenspektakel. We hebben het gehaald. Oef.

In Ecuador zitten we eindelijk in de bergen – lang kon ik er dan ook niet afblijven. Zoals aangekondigd in ons vorige bericht wagen we na de hoogtestage aan het Lago de Quilotoa een mini-expeditie richting één van ´s werelds hoogste actieve vulkanen: Cotopaxi. Geen erg technische klim, maar wel een loodzware en (door de hoogte) letterlijk adembenemende onderneming. Dankzij onze vorige avonturen staan Frank en ik conditioneel iets verder dan Kasper, die dan ook beslist om de top aan zich voorbij te laten gaan. Met z´n drieën (én gids Francisco) gaat het dinsdag wel per 4×4 tot aan de voet van de berg, vanwaar we nog een uurtje klimmen naar de berghut, op 4800 meter. De namiddag is snel om met een korte afdaling naar de gletsjer, een beetje eten en vooral veel rusten. Rond 19 uur (!) duiken we de slaapzak in.

Bij dit soort avonturen moet je op een onmogelijk uur opstaan, om te vermijden dat je op de terugweg van de top met smeltende ijsbruggen geconfronteerd wordt – een ervaring die ik al eens aan den lijve mocht opdoen op de Italiaanse 4000`er Gran Paradiso. De sfeer in zo´n berghut in het midden van de nacht is moeilijk te omschrijven. Een biologisch nefaste cocktail van extreme vermoeidheid, verdwazing, haast, spanning en adrenaline, overgoten met het licht van tientallen zenuwachtig bewegende koplampen en de onmiskenbare geur van veelvuldig gemarineerde bergbotinnen. Onze wekker heet Francisco en hij rinkelt om 23.30 uur. Een Snooze-knop is niet te vinden.

Om 00.30 uur staan we buiten in de koude duisternis – gelukkig van top tot teen ingepakt in voortreffelijk TheNorthFace-materiaal. Na een uur klimmen mogen de stijgijzers aan en gaat het verder door de sneeuw. Nog een halfuur later – we zitten dan op 5100 meter hoogte – worden Frank en ik aan Francisco´s gordel geknoopt. In cordée gaat het verder over de gletsjer, met de lichtjes van Quito geruststellend knipperend op de achtergrond. Tegen 5 uur ´s ochtends mogen we voor het eerst ook actief onze ijshouweel gebruiken, als we een steil stuk ijs over moeten. Verschillende keren moeten we stoppen om terug op adem te komen – de hoogte eist z´n tol. Net vóór het licht wordt rijst voor ons de vulkaankrater op. Jammer genoeg beperkt mist het zicht tot enkele meters, maar het gevoel op zo´n top te staan is zonder meer fantastisch. We kloppen elkaar op de schouder en ook Francisco deelt lachend in de opluchting.

Als even later in de afdaling het wolkendek opentrekt en de ochtendzon een hele horizon vol Andes-toppen roos, rood en oranje kleurt, is de pret compleet. De laatste energierepen mogen echter niet meer baten: als we rond 8.30 uur ´s ochtends over de drempel van de hut strompelen, ziet onze uitgeslapen en opgewekte Gaspaar twee lijken binnenkomen. Maar het is wel weer even een super-ervaring geweest – het dak van Expedicion Bolivar ligt opnieuw een eindje hoger. We bijten nog even door en bereiken diezelfde dag per bus Baños, waar we onze getergde ledematen te rusten leggen in een vulkanisch warmwaterbad. Zo mogen ze er bij OCMW Turnhout ook eentje installeren voor de vermoeiende werkdagen 😉

Maar ook na de Cotopaxi zijn we niet stilgevallen. Daags nadien huurden we mountainbikes om vanuit Baños richting Rio Negro te stuiven, langs begroeide ravijnen en indrukwekkende watervallen. En vrijdag zaten we opnieuw op de fiets, dit keer voor een downhill over de flanken van Ecuador´s hoogste top: de Chimborazo. Kasper beet daar elegant in het zand bij een verraderlijke bocht en ik ging vrolijk op mijn gezicht in een verrassend diep beekje, maar niks kon de pret bederven: pure adrenaline, schitterende landschappen, … één van onze beste activiteiten van de hele reis. Dit weekend pikten we ook nog de Inca-ruïnes van Ingapirca en het fameuze toeristentreintje van de Nariz del Diablo mee en vandaag was het de beurt aan Cuenca, koloniale hoofdstad van zuidelijk Ecuador.

Verder zou ik ook nog kunnen vertellen hoe Kasper bij momenten het behang van de slaapkamermuren snurkt; hoe Frank op de bus naar Riobamba genoot van zijn koffie die een aromatisch watertje met drop-smaak bleek te zijn; hoe mijn communistische klak er steeds minder in slaagt om mijn ontluikend Afro-kapsel te bedwingen; hoe we met z´n driëen gisteren uren hebben zitten debatteren over het al dan niet vermeend genot van wonen in Retie; en hoe we van onze Zwitserse vriendin-voor-even, Ivonne, hebben leren Jässen , een ongelooflijk complex kaartspel. Er is gewoonweg teveel dat ik zou willen vertellen, onthouden en herinneren. Anderzijds zeggen de foto´s ook al veel! Geniet gerust mee 🙂

Laguna Quilotoa

Na ongeveer drie maanden in het broeiende hitte van Midden-Amerika te hebben gezeten, zijn de lage temperaturen in het hooggebergte van Ecuador echt om te bevriezen.

Niet alleen de temperaturen, maar ook het hoogteverschil is aanpassen geblazen. De afgelopen dagen zaten we namelijk aan het Quilotoa meer dat zo op een hoogte van 3800 meter ligt. Tijdens onze 6u durende tocht rondom de krater kwamen we dan ook met momenten in ademnood en dat was niet alleen door adembenemende uitzichten.

Ook is Ecuador héél verschillende met alles wat we hiertoe in Midden-Amerika hebben gezien. Niet alleen het ruwe bergachtige landschap dat zéér verschillend is ten opzichte van de tropische jungle, maar ook bijvoorbeeld de gelaatstrekken van de Andesbevolking zien er geheel anders uit wat we tot hiertoe hebben gezien.

Onze overnachting in het aanliggende bergdorpje was bovendien zeer sfeervol. We waren te gast bij locale mensen die een klein hoteletje uitbaten waar we een volledig handgemaakte houten sfeervolle kamer hadden met onze eigen houtkachel. Nog eens te meer kon Garibaldi zijn piromaanse geneugten weer helemaal botvieren.

Onze ‘hoogtestage’ aan het Quilotoa meer gaat bovendien de komende dagen zeker van pas komen. Op het programma staat namelijk de poging om de op 5897 meter liggende besneeuwde Cotopaxi vulkaan te beklimmen.
Binnenkort hierover meer.

Gewoontegetrouw kan je onze foto’s weer hier vinden.

Videodagboek vanuit Quito

Het is weer zover – we hebben ons nog eens voor de camera gehesen in een nieuwe poging om winters België op de hoogte te houden van onze meest recente exploten. Een videodagboek dus, en dat nog wel mét een special guest!

Videodagboek vanuit Quito

Into the wild

“Freeze!” De bloedhete temperaturen doen het niet meteen vermoeden, maar het gebaar van onze gids spreekt boekdelen. Voor ons staat een pecarí, een soort wild oerwoud-zwijn. Snuivend en met gevaarlijk ogende slagtanden beschermt hij een kleintje, dat achterop komt. Als dit zwijn aanvalt, volgt de rest. 10 of 15 secondenlang kijken we elkaar in de ogen. Dan draait hij zich plots om en verdwijnt in de onmetelijke groene muur. Dit is Corcovado – `s werelds biologisch meest intense plek, dixit National Geographic.

Zoals aangekondigd in ons vorige bericht, werd het een goeie week geleden hoog tijd om nog eens van de platgetreden gringo-paden af te dwalen. Buiten de vogelnestjes van Herman van Rompuy zijn er heden ten dage echter nog weinig authentieke wildernissen. Het Parque Nacional Corcovado in zuidelijk Costa Rica is er één van. En wat voor één. De tocht richting Corcovado kost al gauw 9 uren op een gammele bus plus nog eens anderhalfuur in de jeeptaxi en aanzienlijke entreegelden. Genoeg om de doorsnee-gringo met cocktail en surfboard af te schudden op Playa Tamarindo of een ander, minder arbeidsintensief paradijs. Gevolg was dat we maandag moederziel alleen met ons vijven aan de rand van de jungle stonden, nadat de jeeptaxi ons met tenten, slaapzakken, kleren en eten voor drie dagen had achtergelaten op een slijkerige rivieroever.

Het avontuur begon meteen goed. Om het eerste ranger station te bereiken, moesten we maar liefst 24 rivieren oversteken, sommigen met sterke stroming en water tot bijna aan het middel (een relatief gegeven, gezien de verschillen in lengte). Liesbeth presteerde het om haar schoenen droog te houden, de rest zou uiteindelijk bijna drie dagen in vijvers lopen. Zonder krokodillen en bijgevolg ook zonder kleerscheuren kwamen we aan bij Los Patos, van waaruit we ´s anderdaags met een lokale gids vertrokken voor een 19-kilometer lange jungletocht richting La Sirena, het befaamde tweede ranger station waarvan de naam alleen al bij biologen aller lande natte dromen uitlokt. Onderweg zagen we achtereenvolgens kapucijnenaapjes, spinapen, brulapen en de bijna uitgestorven squirrel monkey, om nog maar te zwijgen van agouti`s, neusberen, prachtige ara`s en een eenzame toekan. Indrukwekkend waren ook de verrassend verse jaguar- en poema-sporen. Na bijna negen stapuren kwam de kust, en daarmee ook La Sirena, eindelijk in zicht – stof genoeg voor Tim om een 537ste foto te trekken, voor Liesbeth om een opgemerkt gilletje te slaan, voor Lies om haar blijnen te inventariseren en voor Francobollo om zijn ondergewaardeerde sandalen van zijn voeten te pellen. Het was mooi geweest.

De jaguars en tapirs die ´s nachts het station naar verluidt omzwerven, kregen we niet te zien, maar de `s anderdaags om half zes in de ochtend deed de bovengenoemde pecarí de adrenaline al meer dan voldoende stijgen. Die dag zouden nog meer apen, een arend, koningsgier, miereneter en hele families wasberen volgen. De tocht over het ongerepte strand van Corcovado, langs de bulderende branding van de Stille Oceaan, was bloedheet en adembenemend. Eenmaal in het laatste ranger station, La Leona, mocht het juk eraf. Het laatste eten werd opgekookt en `s avonds kon er na de prachtige zonsondergang zelfs een pintje af in een nabijgelegen bar. Dat we geen fer-de-lance, bushmaster (“na een beet heb je nog 15 minuten te gaan”) of boa constrictor tegenkwamen, mocht een geluk heten – bleek immers dat onze “professionele” gids geen antigif bij had.

We hebben Corcovado overleefd en de foto`s spreken boekdelen. Na twee dagen uitrusten bij Crazy Trey en Italian Elisabth in Hostel Tucan, Uvita, zetten we terug koers naar San Jose en Alajuela. Van hieruit is Lies vanochtend terug richting huis vertrokken. Tim en Liesbeth kozen nog voor een tweedaagse aan de Caraïben. En dus zitten Frank en ik terug met elkaar opgescheept voor de tweede helft van onze trip, die woensdag begint met een vlucht richting Ecuador. Het land van de evenaar zullen we twee weken lang bereizen van noord naar zuid – en dat in het zeer gewaardeerde gezelschap van mijn goede vriend Kasper, die op dit moment allicht al zijn schaakstukken in zijn valies aan het schikken is. Kasparov, we will be expecting you!

Expedicion team uitgebreid!

Ondertussen is de Expedicion Bolivar al enkele dagen uitgebreid tot een groepje van 5 personen. Naast ons beiden hebben we nu ook Lies, Tim en Liesbeth in ons midden voor een tweetal weken.

Om de sfeer er van de eerste dag er goed in te brengen, zijn we de eerste dag begonnen met een rasechte teambuilding activiteit. Niet zo een flauw afkoksel van een dagje Lilse Bergen, maar wel een heftige white water rafting op de Rio Pacuare met stroomversnellingen van klasse III-IV. De Rio Pacuare staat bekend als 5de beste rafting rivier ter wereld en organiseerd in 2011 dan ook de World Rafting Championships. Helaas hebben we er geen foto’s kunnen nemen, want de camera’s zouden het niet overleefd hebben. Maar je kan er vanop aangaan dat zeer heftig was en dat bij momenten niet iedereen meer in de raft zat. Als je bij google-afbeeldingen even “rafting rio pacuare” intikt, heb je een goed idee hoe spectaculair het er allemaal uit zag.

Hierna zijn we richting La Fortuna getrokken, waarna we gezwommen te hebben in een waterval ons gereed maakten voor een paardentrektocht richting Monteverde. Fysisch leek de ene persoon al iets meer gemaakt te zijn voor een paard als de andere, maar de kleine ongemakken werden al snel vergeten als je vollop je paard de sporen kon geven en in gallop doorheen de mooie omgeving kon draven.

In Monteverde zelf hebben we verder onze adventure-honger gestild met weeral een adrealine activiteit, namelijk zip-lining doorheen het nevelwoud van Monteverde. Weeral zeker de moeite en daarna nog even het Nationale Park Santa Elena ingeduikt voor een wandeling doorheen het zompige nevelwoud.
Foto’s kan je weer vinden in onze webalbum van Costa Rica.

Nu maken we ons klaar om de Gringo-trail te verlaten en richting Nationaal Park Corcovado te gaan om een 2-daagse trektocht doorheen pure nature.

Wrap-Up Nicaragua

Na een laatste heet standje aan de grenspost van Los Chiles zijn we eindelijk legaal in het land en kan de periode van Nicaragua definitief afgesloten worden. Tijd voor een bondige samenvatting!

Nicaragua is the coming country onder de ecotoeristische toppers. Terwijl landen als Costa Rica die status al lang te pakken hebben en jaarlijks duizenden groene reizigers trekken, staat Nicaragua te trappelen om mee te doen. 30 jaar na de revolutie en 2 decennia na afloop van de contra-oorlog, is er voldoende stabiliteit en maakt president Ortega middelen vrij om die ambities waar te maken. Dat zie je bij de toeristische highlights als het Selva Negra, Granada of Ometepe. Al moet meteen gezegd die toppers wat ons betreft zeker niet hoger in te schatten zijn als het veel minder bekende Parque Celaque in Honduras of Antigua en het Lago Atitlan in Guatemala. Bovendien is er in Nicaragua nog veel werk aan de winkel. Een blik op het vervuilde strand van Granada of de afgrijselijke aardeweg rondom Ometepe zegt genoeg. De gestaag toenemende stroom van gringo`s doet ook afbreuk aan de openheid van Nicaragua´s inwoners. De Nica`s die wij tegenkwamen – uiteraard met uitzondering van Doña Philomena en haar familie – waren een stuk onverschilliger en minder open dan de immer vriendelijke Hondurezen. De tol van het toerisme?

Tijd gespendeerd
22 dagen

Budget per dag
16.5 euro

Voornaamste vervoersmiddel
Boot. Nicaragua is een land van waterwegen, en dat hebben we dan ook op passende wijze verkend! Belangrijk gevolg: zowel in de kano, als achteraf op de passagiersboot en de rivier-lancha, waren we voortdurend vlakbij de natuur. Daardoor vielen er een hele hoop dieren te spotten – van slangen, krokodillen en leguanen over brulapen, schildpadden en boskrabben tot de meest kleurrijke vogels! Dichter bij de dieren is verder van de mensen; met de cultuur en actualiteit van Nicaragua zijn we dan ook een stuk minder in aanraking gekomen. Heel bijzonder was het stuk over de rivier San Juan, richting Caraïbische kust. Daarover maakten we een filmpje, waarbij jammer genoeg het geluid wegviel – hier nog eens de versie-met-audio. Aan welke filmklassieker doet dit je denken? Stemmen kan nog steeds via de pol onderaan dit bericht! De San Juan is vooral opmerkelijk omwille van een verhaal dat slechts weinigen kennen. Dat van het kanaal dat er nooit kwam. Meer weten? Lees verder op de Wereldblog van MO-magazine!

Topper
Frank: de reis per boot over de San Juan, helemaal off-the-beaten-track en doorheen een regio vol geschiedenis en karakter.
Wouter: het verblijf bij Doña Philomena, een ongelooflijk waardevolle ervaring en dé beste manier om een land te leren kennen, zo bij mensen thuis, bijna opgenomen in hun eigen familie.

Flopper
Frank: het Selva Negra, zonder de verwachte Duitsers en fel overroepen als toeristische topper – geen partij voor de pracht van bijvoorbeeld het Parque Celaque in Honduras.
Wouter: de vulkaan Maderas op Ometepe – een natte beklimming, anti-climax wegens geen uitzicht op de top en achteraf veel te veel linkse rakkers (maar dan yoga-en-armbandjes-links) op het terras van Finca Magdalena.

Het Nicaragua-Moment
Frank: de processie van San Carlos, een echt volksfeest waar de heer Garibaldi op de loop moest en bijna een lading vuurwerk in zijn broek kreeg gestopt.
Wouter: de adrenaline bij de start van ons kano-avontuur in het licht van de zonsopgang over het Lago Managua – een avontuur dat jammer genoeg veel te vroeg eindigde.

Down to Greytown

Wie de spot in de gaten houdt, weet intussen dat we Nicaragua al eventjes uit zijn. De manier waarop kon echter wel tellen – in die mate dat we een beetje illegaal geëmigreerd zijn en binnenkort eens op het matje moeten komen aan de Costa Ricaanse grens. Maar dat lijkt ver weg op de witte stranden van Cahuita.

De tourist-touristique van de Costaricaanse Carraïbische kust ligt mijlenver weg van de groene wildernis van de San Juan. Nadat we ons vorige videodagboek gepost hadden, hebben we op die rivier koers gezet richting El Castillo. De Spanjaarden deden met dat fort enkele eeuwen geleden een goedbedoelde poging om de Pirates Of The Carribean uit Nicaragua buiten te houden. Op die boot bleek ook de douane-ambtenaar te zitten die ons zonet een exitstempel had gegeven en ons dus al ergens anders waande. De man bleek ons gelukkig niet te herkennen, zodat we geheel incognito de groen-bruine stroom afvoeren. Een prachtige reis van meer dan 12 uur per boot (zie foto`s), die ons ook inspireerde voor het maken van onderstaand filmpje. Weet jij op welke klassieker we ons baseerden om dit filmpje te maken? Waag een gokje met de poll onderaan dit bericht!

Die exitstempel hadden we nodig om het land uit te geraken op een heel ander punt – Greytown. Het dorp aan de monding van de San Juan was vroeger een wereldhaven, waarover binnenkort meer in de country wrap-up. Maar voor ons zou het ook dé uitvalsbasis worden voor een illegale invasie van Costaricaans grondgebied. Officiële grensposten zijn in de vochtige jungle immers niet te vinden. Vooraleer richting Zuiden te trekken liepen we in lay-back Greytown ook nog Edgar tegen het lijf – Rasta voor de vrienden.

De zwarte 59-jarige Rasta verschafte ons onderdak in zijn rieten hutjes en bleek al snel een opmerkelijk figuur. 27 jaar lang zeilde hij als scheepsarbeider de wereldzeeën af; alle continenten heeft hij gezien. Begin jaren `80 belandde hij met een makker in El Salvador en leerde er een meisje kennen – Salvadorian chicks, they are wild, man! – dat al snel zijn hart veroverde. Trouwplannen waren onderweg, maar toen brak de burgeroorlog uit en Rasta moest zijn biezen pakken. Na omzwervingen in alle hoeken van de wereld verkoos hij in zijn geboortedorpje van zijn oude dag te komen genieten, in alle rust en vrede. Maar als we naar zijn Salvadorese vlam vragen, worden zijn ogen nog steeds glazig.

Met de hulp van Rasta (en de rest van de vrolijke dorpsgemeenschap) hadden we na een dagje zoeken een exit-strategie gevonden, genaamd Chancho. Deze stuurse Costaricaan komt in Greytown wekelijks enkele liters benzine verkopen, en neemt een lading vis mee terug over de grens. Plus twee gringo`s, dachten wij zo. Dat het bikkelen zou worden bij de Costaricaanse rivierpolitie, zo zonder exitstempel, was te denken – maar het was te proberen. Wij met Chancho en zijn bootje terug de San Juan op, richting het land van de Tico`s. De douaneros begonnen strijdvaardig met het doorworstelen van onze papieren en Chancho`s vissen. Maar toen de schipper een flesje rum en sigaretten bovenhaalde, zwakte die ijver opmerkelijk af. En dus waren we met een gelukje de grens over! De country wrap-up volgt binnenkort.

Na een nachtje in een krakkemikkig motelletje op de rand van de rivier, konden we een bus nemen om vervolgens in Puerto Limon te belanden. Daar volgde al snel de ontnuchtering. De migratie-ambtenaar bij wie we ons licht opstaken, verwees ons onvermurwelijk door naar de Nicaraguaanse grens voor de gewenste stempels. We moeten dus terug richting noorden, maar niet alvorens volop te genieten van de Carraïbische pracht van strand en zee hier – Cahuita is ronduit prachtig (zie foto`s). Hoe dan ook wordt het nog haasten, want zondag krijgen we langverwacht bezoek: Lies Van Peer – geboren en getogen Herentalse, bijna-gediplomeerd apotheker, een ongelooflijk lief meisje en mijn teergeliefde vriendin. Eindelijk!